Hoger beroep Nefyto vs. de staat: de feiten op een rij |
|
|
|
Tjeerd Grünbauer, Van Veen Advocaten,
vrijdag 18 december 2020 |
|
| 136 sec |
De uitspraak in het Hoger Beroep van Nefyto en Artemis, eind november, riep veel vragen op. Wat is nu precies de situatie? Advocaat Tjeerd Grünbauer zet de feiten op een rij.
De uitspraak Nefyto/Staat is niet te begrijpen zonder een inleidend stukje college Staatsrecht. Zie daarvoor het kader hierboven. Op 9 maart 2016 is het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden gewijzigd: professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de land- en tuinbouw werd niet meer toegestaan vanaf 1 april 2016. Dat Besluit voorziet in de mogelijkheid uitzonderingen te maken op het verbod. De Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden maakt daadwerkelijke uitzonderingen op het verbod.
Van belang is te begrijpen dat de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden allerlei details ter invulling overlaat aan de regering bij Koninklijk Besluit - en dat is ook daadwerkelijk gebeurd - waarna de minister in de ministeriële regeling daar weer uitzonderingen op maakt.
Uitspraak Nefyto/Staat
Nefyto heeft de Staat gedagvaard met als stelling dat het verbod dat in het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden is opgenomen niet kan wijzen naar een grondslag in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en daarom onverbindend is.
|
De oplossing ligt nu bij de Tweede Kamer, die moet besluiten of er op wetsniveau wel een verbod in de WGB kan worden opgenomen
| |
|
Het Gerechtshof overweegt dat de Europese Richtlijn is geïmplementeerd in artikel 80a van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, die bepaalt dat bij of krachtens Koninklijk Besluit regels kunnen worden gesteld over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of biociden in specifieke gebieden als bedoeld in artikel 12 van de Richtlijn. In artikel 78 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden is vastgesteld dat bij of krachtens (dat wil zeggen: bij ministeriële regeling) algemene maatregelen van bestuur regels worden gesteld over juist gebruik van biociden en dat op dezelfde manier regels kunnen worden gesteld over de manier waarop het gebruik van biociden wordt bijgehouden.
Stelling Nefyto
De stelling van Nefyto was dat de artikelen 78 en 80a van de Wet gewasbeschermings-middelen specifiek bepaald dat voor bepaalde gebieden een verbod kon worden ingesteld of regels kon geven voor administratie van het gebruik. Het hof oordeelt voorts dat een verplichting tot het voeren van administratie geen verbod kan impliceren om een middel te gebruiken.
Ook het gegeven dat door een lidstaat te treffen maatregelen verder kunnen gaan dan de Richtlijn uit de Europese Unie voorschrijft maakt niet dat de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden aan betekenis kan worden uitgebreid door bij Koninklijk Besluit een algemeen verbod te baseren op een wetsartikel dat dat verbod als zodanig niet mogelijk maakt. Daarom is het Besluit zonder wettelijke grondslag genomen, zodat dat als onverbindend buiten toepassing moet blijven.
Hoe nu verder?
De oplossing ligt nu dus bij de Tweede Kamer, die moet besluiten of er op wetsniveau wel een verbod in de WGB kan worden opgenomen. Kortom: het woord aan de wetgever.
De auteur, Tjeerd Grünbauer, is advocaat en partner bij Van Veen Advocaten. Hij heeft ruime ervaring van werken met én tegen de overheid en is specialist op gebied van bestuursrecht, mededingingsrecht en aanbestedingsrecht.
Lesje Staatsrecht
Wetssystematiek: Europees niveau Wetgeving die vanuit Brussel komt, komt doorgaans in twee vormen: de eerste is die van de Verordening ("Regulation") en de andere is die van de Richtlijn ("Directive"). De Europese Verordening bevat direct werkende regels die gelden voor alle landen in de Europese Unie. De Richtlijn geeft weer hoe Europa in de wetgeving van de landen wil zien dat de zaken worden geregeld. Bij een Richtlijn bestaat ruimte voor de regeringen van de lidstaten om de wetgeving in te richten zoals dat door de betreffende lidstaatregeringen en -parlementen wordt goedgevonden.
Wetssystematiek: Nationaal niveau Wetten worden vastgesteld door de Tweede- en Eerste Kamer. In een wet kan zijn geregeld dat bij Koninklijk Besluit nadere invulling wordt gegeven van bepaalde onderdelen van de wet. De betrokken minister kan op basis van wet en Koninklijk Besluit allerlei detailzaken regelen in een ministeriële regeling. Als voorbeeld: de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft een uitwerking gevonden in het Bor (Besluit omgevingsrecht, een KB), terwijl allerlei vereisten over (bijvoorbeeld) wat moet worden ingediend aan stukken bij een vergunningsaanvraag in de Bor is geregeld.
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|