Parasiterende ratelaar in de rough |
|
|
|
Broer de Boer - Fotografie: Evert de Boer, Luttelgeest,
dinsdag 23 februari 2021 |
|
| 285 sec |
De ratelaar: hekel aan voedselrijke bodem, maar kan grassoorten verdringen ...
Nee, het gaat in dit artikel niet om een populierensoort, maar om een interessante halfparasiet, die de grasgroei in je rough kan verminderen. De plantjes zijn bovendien oogstrelend. En ben je zo gelukkig ze aan te treffen, dan is de kans op succesvolle soortenverrijking van je golfbaan groot!
Van de ratelaar komen in ons land die variëteiten voor: de grote, de kleine en de harige ratelaar. Op foto de grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius). |
Ratelaar is een geslacht uit de bremraapfamilie (Orobanchaceae). Qua verspreiding is de plant in Nederland vrij algemeen bekend, hoewel je hem in de zeekleigebieden maar sporadisch aantreft. We zien deze plant regelmatig terug in de rough - zeker wanneer het maaien van de vegetatie, net als bij ecologisch bermbeheer, tot eind juli wordt uitgesteld. Volgens de plantinformatie van Cruydt-Hoeck, een leverancier van plantenzaad, stelt de plant zich tevreden met een vrij droge tot vochtige of redelijk natte bodem. Deze zaadleverancier adviseert bij de inzaai de aanwezige grassen kort te maaien; anders bereikt het zaad de bodem niet. Heb je met een te dichte grasmat van doen, dan kan het opruwen van de bodem een handje helpen om de kiem- en groeikansen van deze plant te vergroten. Maar bovenal moet je er rekening mee houden dat de ratelaar een enorme hekel heeft aan een te voedselrijke bodem.
| Kamgras doet het goed op een schrale bodem, maar zou het winnen van de ratelaar. |
|
|
Verschralen
Op veel golfbanen is het verschralen van de rough, door deze niet meer te bemesten en de gemaaide vegetatie af te voeren, een aandachtspunt. Dit dient twee doelen: allereerst vergroot dit in het algemeen de biodiversiteit, en door een minder vruchtbaar wordende bodem (uitputting) hoeft er minder vaak of niet meer gemaaid te worden. Als een bodem zeer voedselrijk is, kun je voor een kostbare, maar effectieve aanpak kiezen: het afvoeren van de vruchtbare teeltlaag. Als de rough of eventueel wasteland een onderliggende schralere laag heeft, kun je de beide lagen ook omwisselen. Daarbij breng je de teeltlaag naar beneden en dek je deze af met de naar boven gehaalde schralere onderlaag. Bij op klei gebouwde golfbanen zal deze aanpak vaak niet werken. De ratelaar is overigens een plant die je niet gauw op kleigrond zult aantreffen. Op zo'n grondsoort kun je werken met van buitenaf aangevoerde schrale grond, bijvoorbeeld kalkhoudend zand, en hier met de bestaande grond een nieuwe teeltlaag van 20-30 centimeter van maken. Voedingsstoffen spoelen vaak uit van de hogere delen naar de lagere en vaak ook vochtigere gedeelten. Om die reden kan het een aanbeveling zijn om de ratelaar met zijn mooie gele bloemen juist op de hogere gedeelten van de rough in te zaaien. Dat maakt ze ook nog eens goed zichtbaar voor de golfers. Een zogenoemde introductiezaai van de ratelaar kan het best worden gedaan tussen de nazomer en de kerst. Daarbij zaai je, afhankelijk van je budget, 0,5 tot 2 gram per vierkante meter. Als je zeker wilt weten of de ratelaar wel groeit op de betreffende plekken, kun je ook eerst een zaaiproef uitvoeren. In zeer voedselrijke en extreem droge situaties kan het inzaaien beter worden nagelaten.
|
'Je kunt het beste eerst een zaaiproef uitvoeren'
| |
|
Ratelaar (Rhinanthus)
We hebben greenkeepers gevraagd om hun ervaringen met de vergroting van de soortenrijkheid in de rough te delen. Dat kan alsnog! In het bijzonder gaat het ons om de ratelaar (Rhinanthus), een halfparasiet die de groei van grassen kan onderdrukken. Dat is natuurlijk vooral gunstig in de roughs. De kleine ratelaar, bijvoorbeeld, heeft platte, goudgele bloemen. Sommige bloemonderdelen zijn wit of hebben paarse tinten. De bloeiwijze heeft wel iets weg van een vogeltje of een papegaaienbekje. Deze kleine ratelaar wordt 10-30 cm hoog en bloeit van mei tot september. De grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius) is, net als de twee andere ratelaarvariëteiten, goed te herkennen aan het ratelen van de zaden in de bloemkelken als je de plant op en neer beweegt, vooral als hij al rijpe zaden heeft. Zo komt hij dus aan zijn naam, zonder dat het ratelen van de zaden overigens storend is voor golfers. Er zijn verschillende leveranciers die zaad van de grote, de kleine en de harige ratelaar aanbieden. Maar met even wat uitzaaien ben je er niet. Groeit de ratelaar eenmaal bij je in de rough of weet je hem op andere plekken te staan, dan kun je deze eenjarige plant vrij eenvoudig zelf vermeerderen, net zoals andere bloemrijke vegetaties overigens.
| Op plaatsen waar de ratelaar het goed doet, tref je vaak ook de rietorchis aan. |
|
|
Vermeerderen door oogsten
De vergroting van de soortenrijkdom gaat redelijk eenvoudig, getuige de aanpak van Landschapsbeheer Flevoland. Deze stichting bestemde hooi uit bepaalde bermen om te dienen als zaadbron voor de herinrichting van andere - verschraalde - bermen, sloottaluds en taluds van nieuw aangelegde poelen. Het hooi werd geoogst met het bijkruidenmengsel onder goede weersomstandigheden. Als het goed droog was, werd het met sisaltouw tot klassieke pick-upbaaltjes geperst. In de bermen waar geoogst werd, kwamen liefst 290 verschillende plantensoorten voor. Er kwam dus zaad van veel soorten in deze baaltjes terecht, waaronder bijzondere soorten als geelhartje, stijve ogentroost en ratelaar. Dat gold ook voor materiaal van meer algemene soorten als rolklaver, brunel, smalle weegbree, vertakte leeuwentand, pinksterbloem en avondkoekoeksbloem. Naast algemene grassen als raai-, timothee-, veldbeemd- en zwenkgras, bevatte het hooi ook kamgras en veel reukgras. Deze laatste grassoort bevat veel cumarine. Deze stof zorgt voor de zo kenmerkende hooigeur. Landschapsbeheer acht de kans groot dat het hooi ook zaad van de rietorchis bevat, want er groeiden vele orchideeën in deze bermen. Maar als dit zeer fijne zaad aanslaat, duurt het nog drie tot vijf jaar voordat er bloeiende rietorchissen verschijnen. Dit natuurhooi is geschikt voor natuurontwikkeling op kalkrijke, arme gronden. Met een baaltje hooi kan ongeveer 100 vierkante meter worden ingezaaid. Het hooi hoeft niet aaneensluitend uitgelegd te worden; je kunt er dus plekken van enkele tientallen vierkante meters verspreid over het terrein mee bedekken. Vanuit deze plekken kunnen de soorten zich dan op termijn over het gebied verspreiden en zich vestigen.
|
Deze eenjarige plant kun je vrij eenvoudig zelf vermeerderen
| |
|
Meadow maker
Gabriëlle Jager, bloemweide-adviseur bij Cruydt-Hoeck, verklaart waarom het bedrijf nu geen ratelaarzaad uitlevert, zoals op de website te lezen is: 'Het zaad is prijzig, ongeveer 1.000 euro per kilo en we doen het alleen in onze nazomermengsels. Nu uitzaaien is namelijk totaal zinloos. De ratelaar kent overigens wel een koudebehoefte van circa drie maanden om tot bloemvorming te komen. Overigens noemen ze de plant in Engeland meadow maker (weidemaker). Ruim voor de winter maai je het gras kort, je harkt de bodem en zaait het zaad. Dat resulteert in een prachtig geelbloemig weitje.'
| Uitgebloeide ratelaars in de rough: orchideeënzaad rijpt later af dan ratelaarzaad. Wil je orchideeën op de standplaats vermeerderen, bescherm deze plant dan bij het maaien. |
|
|
Eenjarige halfparasiet
Evert de Boer, boer en amateur-ecoloog uit Luttelgeest (Noordoostpolder), kent de ratelaar goed. Hij treft de plant aan in de schrale, ecologisch beheerde bermen rond zijn boerderij. 'De bermen hier waren van nature al vrij schraal, want eigenlijk ligt mijn bedrijf op het voormalige strand en de zandbanken van de Zuiderzee, later IJsselmeer. Sinds we begonnen zijn met ecologisch bermbeheer, zo'n 20 jaar geleden, zie ik soms hele ratelaarvelden. Ik zie vooral de kleine en de grote ratelaar, de ruwe ratelaar wat minder. Het zijn eenjarige halfparasieten. Die kenmerken zich doordat ze over chlorofyl beschikken en daardoor meedoen aan de fotosynthese. Een halfparasiet dringt meestal met de wortel in een waardplant in, om daaruit water en bepaalde mineralen op te nemen. Zo parasiteren ratelaars dus op gras en onderdrukken daarmee enigszins de grasvegetatie. Ik heb de indruk dat grassen, vooral kamgras, deze strijd uiteindelijk toch winnen. De ratelaars zijn ongeveer half juli uitgebloeid en laten dan hun zaden vallen. Maaien zul je dus tot dat moment moeten uitstellen; dan heb je de grootste kans dat je de vestiging van deze halfparasiet in de vegetatie stimuleert. Aan (kunst)mest heeft dit plantje een bloedhekel.' De grote ratelaar kan overigens een redelijk voedselrijke grond verdragen. Deze variëteit vind je dan ook in hooilanden op dijken en langs waterkanten en je treft hem ook in de duinen aan. Omdat de gewenste habitus voor de rietorchis sterk overeenkomt met die van de ratelaar, vragen we hem ook naar deze plant: 'In totaal heb ik in de - schrale - oostrand van de polder circa 203 "landplanten" geïdentificeerd. Afhankelijk van het weer streven we ernaar rond de tweede week van juli de bermen te maaien. Eerst lopen we door de bermen om de orchideeën te beschermen; we spannen er een rood-wit lint omheen. Op dat moment is het orchideeënzaad namelijk nog onrijp. Hierdoor creëren we een "zaadbank" om de populatie orchideeën op de standplaats te laten toenemen. Planten als de ratelaar bloeien heel lang en vormen al vroegtijdig rijp zaad. Het is aanbevelenswaardig om niet te kort te maaien. Planten als het geelhartje en de ogentroostsoorten zijn veelal heel kort en ontwikkelen zich vooral na het maaien. Vaak maaien we de bermen nogmaals. Op buitengewoon schrale grond kunnen we met eenmaal toe.'
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|