Op De Palingbeek is de rough ook echt rough |
|
|
|
Nino Stuivenberg,
dinsdag 1 september 2020 |
|
| 274 sec |
Belgische golfbaan kiest bewust voor sinusmaaien van roughs
'Ik heb nog nooit een audit op een golfbaan gedaan waar zo intensief gewerkt werd aan het creëren van bloemrijk grasland.' Met die lovende woorden werd in 2019 het GEO-certificaat overhandigd aan Golf & Country Club De Palingbeek. De Belgische golfbaan werkt al jaren met een eigen visie aan meer biodiversiteit in de baan. De greenkeepers doen dat onder meer met een nieuwe techniek: sinusmaaien.
Sinusbeheer op De Palingbeek |
Golf & Country Club De Palingbeek ligt in Vlaanderen in België, net ten zuiden van de historische stad Ieper. De baan is in 1991 geopend en sindsdien is Krist Calmeyn (54) er greenkeeper. Calmeyn begon als hoofdgreenkeeper op De Palingbeek en deed in mei 2019 na 28 jaar een stapje terug. Tegenwoordig is hij assistent-hoofdgreenkeeper naast de Brit Ben Hooper. In zijn dertig jaar op de golfbaan heeft Calmeyn zich flink voor biodiversiteit ingezet. Met name de laatste jaren zijn er veel vorderingen gemaakt. 'Wij zijn er eigenlijk al heel lang mee bezig', vertelt Calmeyn als we hem ernaar vragen. 'Als je een terrein van 70 hectare moet beheren, want zo groot is onze 18-holesbaan, dan heb je flink wat ruimte over die niet in het spel voorkomt. Wij zijn gaan zoeken naar een manier om de rough te beheren die zo economisch mogelijk is en daarnaast kansen biedt voor de natuur.'
Willekeurig patroon
Die zoektocht kwam uit bij het principe van sinusmaaien. In Nederland kennen we dit met name van het bermbeheer; de techniek wordt ook wel ecologisch bermbeheer genoemd. Bermen langs openbare wegen worden met sinusmaaien niet in één keer vlak gemaaid, maar gefaseerd en in een golvende beweging. De leefomgeving van vlinders en insecten blijft op deze manier behouden. Het idee van sinusmaaien is vrij nieuw. Calmeyn kwam op het idee door een Belgische terreinbeheerder, Jurgen Couckuyt, die er vervolgens een lezing over gaf op de golfclub. De greenkeeper was direct enthousiast. 'In eerste instantie zijn we het sinusmaaien mondjesmaat gaan toepassen. Na de presentatie hier in 2016 gingen we er vol mee aan de slag. Inmiddels zijn we dus een goede vier jaar bezig met sinusmaaien.' In principe worden op De Palingbeek alle roughs onderhouden met deze techniek, vertelt Calmeyn. 'We hebben een paar stukken die wat intensiever beheerd worden, maar ik schat dat we zeker 10 hectare sinusmaaien.'
| Krist Calmeyn, assistent-hoofdgreenkeeper |
|
|
Het principe van sinusmaaien is dus dat je stroken slechts gedeeltelijk maait, verspreid over de tijd en volgens een sinuspatroon. Calmeyn legt uit: 'Vroeger moesten we kiezen: de rough maaien of niet. Een probleem was dat je bij het maaien eigenlijk alles wegneemt voor insecten. Dat voelde tegenstrijdig. Met deze werkwijze spaar je dat uit. Een sinus is een vrij willekeurig slingerende baan waarbij je een derde van het oppervlak afmaait en de rest laat staan. Bij de volgende beurt maai je weer een derde van het oppervlak, maar volgens een ander patroon. Zo ga je steeds verder.' Met deze aanpak ontstaan er in feite verschillende delen binnen één strook rough: een ruig deel, een pas gemaaid deel en een deel dat in bloei staat. 'Zo ontstaat er heel mooie diversiteit in het grasland, want door het sinuspatroon krijg je op verschillende plekken mooie microklimaten voor graslandvlinders en andere insecten of diersoorten. De natuur krijgt er allerlei mogelijkheden door.'
|
Tien hectare rough wordt onderhouden met sinusmaaien
| |
|
Voor alle diergroepen interessant
Het sinusbeheer werpt op De Palingbeek duidelijk zijn vruchten af. Calmeyn heeft in 2010 zelf een opleiding tot natuurgids gevolgd en bracht destijds met een terreinstudie de biodiversiteit op de golfbaan in kaart. Alle waarnemingen hield hij een jaar lang bij. Dat is hij daarna blijven doen, waardoor hij kan zien dat het sinusbeheer effect heeft. 'We doen het sinusmaaien pas sinds 2016; voor graslandbeheer is dat nog vrij kort. Maar we zien al wel gunstige effecten en veranderingen.' Bijzondere waarnemingen van vlinders, insecten en planten geeft hij door op de website waarnemingen.be. Calmeyn heeft dankzij het aangepaste beheer al heel wat soorten mogen verwelkomen in de baan, vertelt hij. 'Voor alle diergroepen is het sinusbeheer interessant. Met variatie is een deel van de rough altijd wel in bloei of juist kort gemaaid. Verschillende groepen dieren profiteren daar op een verschillend moment weer van.' Als voorbeeld noemt hij de aanwezigheid van wilde bijen. 'Ons golfterrein is daarin een voorbeeld genoemd door een vertegenwoordiger van Natuurpunt (vergelijkbaar met Natuurmonumenten in Nederland, red.). Hij heeft hier ter plaatse onderzoek gedaan en telde in twee uur tijd al negentien verschillende bijensoorten. Zelf heb ik hier door de jaren heen ongeveer 42 soorten wilde bijen gezien. En daarnaast veel soorten planten en vlinders.'
De kenmerkende 'golvende' beweging.
Onbekend in de golfwereld
Hoewel het principe van sinusmaaien aan bekendheid wint, wordt het op golfbanen nog weinig op grote schaal toegepast. En dat terwijl de methode juist kansen heeft op golfterreinen met hectares aan rough. Volgens Calmeyn is sinusmaaien op golfterreinen nog vrij nieuw en onbekend. Tweeënhalf jaar geleden gaf hij er al eens een presentatie over bij de GAB (Greenkeepers Association Belgium, red.), maar of het ingang gevonden heeft, weet hij niet. In Nederland is de Vlinderstichting er al zeer enthousiast over. In Vlaanderen loopt een driejarig onderzoek om de winst voor biodiversiteit te bekijken en zo conclusies te trekken over het beste beheer van bermen en groenstroken. In dat onderzoek wordt een strook die ouderwets gemaaid is, vergeleken met een strook waar sinusmaaien is toegepast. Calmeyn: 'Intuïtief zou ik zeggen dat sinusbeheer hier moeiteloos zal winnen.'
| De Palingbeek werkt hard om kamsalamanders te kunnen verwelkomen. |
|
|
Natuurlijk staat of valt het succes van sinusmaaien op de golfbaan ook met de hoeveelheid rough. Maar Calmeyn ziet dat er voorlopig nog veel winst te behalen is in de golfwereld. 'Ik zie veel te veel terreinen waar al het gras en groen kort gemaaid is. Dat is verspilling van energie en komt de biodiversiteit niet ten goede. Op De Palingbeek hebben wij een vrij comfortabele positie doordat we een ruim terrein hebben met veel mogelijkheden. Maar het gaat ook om een stukje educatie. Als je sinusmaaien goed doordenkt, is het geen belemmering voor het spel en levert het visueel een mooi patroon op. Je hebt meer diepte in de fairway dan bij laag maaien. Een speler zal de bal daardoor makkelijker terugvinden.'
Links: Echte koekoeksbloemen in de baan. Rechts: De kleurrijke rough lokt veel vlinders en insecten.
Loftrompet
Het laat zich raden dat De Palingbeek GEO-gecertificeerd is; sinds 2019 beschikt de baan, na een traject met NLadviseurs, over het internationale duurzaamheidscertificaat. De baan kreeg in de eindrapportage veel lof voor de inzet voor biodiversiteit. In de rapportage staat letterlijk: 'De inspanningen om de golfbaan geschikt te maken voor biodiversiteit zijn opvallend. Ik heb nog nooit een audit op een golfbaan gedaan waar zo intensief gewerkt werd aan het creëren van bloemrijk grasland.' Calmeyn ziet het als een mooi compliment. De baan doet immers veel meer dan het sinusmaaien van roughs. In de rough zijn bijvoorbeeld inheemse hagen en struiken geplant. 'Want met alleen grasland red je het niet. Je bent gebonden aan het plaatselijk microklimaat en de bodem. Sommige bloemen en planten groeien hier makkelijk, andere helemaal niet. Dat beeld volgen we door regelmatig stukken in te zaaien met inheemse bloemen. Maar er zijn ook stukken die zich spontaan ontwikkeld hebben, zoals de verschillende soorten orchideeën die hier te vinden zijn. Alles bij elkaar hebben we een zeer groot aanbod aan vrijwel uitsluitend inheemse planten.'
| Het zicht vanaf tee 11 |
|
|
Verder ligt de focus op het faciliteren van doelsoorten op Europees niveau. De Palingbeek neemt bijvoorbeeld maatregelen voor de eikelmuis en de kamsalamander. De eikelmuis is nog niet waargenomen, de kamsalamander al wel. De baan telt meer dan twintig poelen, waarvan minstens de helft aangelegd is. En dat brengt nogal wat beheer met zich mee, vertelt Calmeyn. 'Na het aanleggen moet je de poelen in stand houden en visvrij houden. Het bosbeheer hangt ook samen met biodiversiteit: we zorgen dat er voldoende dood hout achterblijft als schuilplaats voor dieren. Het beheer van de roughs past hier dus ook bij. Wat je doet voor de ene soort, komt meestal ook ten goede aan een hoop andere diersoorten.' Voorlopig wordt de filosofie van Calmeyn voortgezet. Ben Hooper, de nieuwe hoofdgreenkeeper, staat ook open voor het natuuraspect. 'Daarin leert hij weer van mij', vertelt Calmeyn. 'Hoewel ik geen hoofdgreenkeeper meer ben, zetten we het beleid dus grotendeels voort.'
| Zelfs op satellietbeelden is het sinusmaaien goed te zien. |
|
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|